Wellicht ben je als organisatie nog in de oriënterende fase als het gaat om vitale werknemers. Waar kun je als organisatie het beste in investeren? Hoe goed doe je het eigenlijk al? En waar liggen jullie kansen rond vitale werknemers?
Geen nood, De Vitaliteitsmonitor biedt allerlei mogelijkheden om als organisatie aan de slag te gaan. Gratis en vrijblijvend. Zo is er een vragenlijst beschikbaar onder ‘downloads’. Door deze vragenlijst af te nemen, krijg je eerste inzichten in hoe goed je het als organisatie doet op de algemene eisen en 18 indicatoren van De Vitaliteitsmonitor.
Daarnaast is er de mogelijkheid om met een interne werkgroep aan de slag te gaan met een vitaliteitsbeleid. Deze aanpak bestaat uit vier sprints. Ieder sprint bestaat uit een groepssessie met presentatie en een voorbereidend formulier dat door ieder lid van de werkgroep individueel wordt voorbereid. De instructie voor dit traject vind je onder downloads.
Met de werkgroep wordt een visie bepaald rond vitale werknemers. Deze sprint kent een presentatie met een korte introductie op het thema vitaliteit. In het formulier geeft iedere deelnemer van de werkgroep input over een aantal strategische vragen rond vitaliteit.
Met de werkgroep wordt in beeld gebracht hoe goed de organisatie presteert op de 18 indicatoren van vitale werknemers. Iedere deelnemer vult het formulier in en kent een score toe op de 18 indicatoren. In de presentatie worden de resultaten getoond aan de werkgroep en de belangrijkste overeenkomsten en verschillen in scores kunnen besproken worden.
De werkgroep bepaalt welke van de 18 indicatoren het meeste prioriteit hebben voor de organisatie. In het formulier levert ieder lid van de werkgroep hier input voor. Tijdens de groepssessie in sprint 3 worden de overeenkomsten en verschillen besproken. De indicatoren waar het grootste verschil is tussen ambitie (sprint 3) en de huidige prestatie (sprint 2) gelden als focus van het vitaliteitsprogramma.
Aan de indicatoren die als focuspunt zijn aangemerkt, worden via twee oefeningen in sprint 4 interventies gekoppeld. Ieder lid van de werkgroep verzint twee mogelijke interventies die bijdragen aan de verbetering op deze indicatoren. Tijdens de groepssessie worden deze ingedeeld in een matrix met de assen ‘top down vs bottom up’ en ‘formeel vs informeel’. Zo kan vastgesteld worden welk type interventie gezocht wordt. Daarnaast worden tien potentiele interventies aangedragen. Ieder lid van de werkgroep rangschikt deze naar toepasbaarheid. De belangrijkste overeenkomsten en verschillen in ranglijsten besproken.
Na vier sprints heeft de organisatie zo een zinvol en gedragen programma om te investeren in vitale medewerkers. Deze sprints kunnen begeleid worden door een Vitaliteitsmonitor-expert. Neem hiervoor contact op met onze experts.